
Als de woorden waaien
Gepost op 17 januari 2018.
Amber geeft Nederlands in de 1ste graad in het Lyceum Martha Somers in Laken. Haar klas ging aan de slag met woorden en lieten de dichters in zichzelf los...
Ik ben verliefd op woorden. Op wankele, spetterende, betekenisvolle, fragiele, weemoedige, stralende, subtiele, bedachtzame, warme woorden. Ze zitten in mijn hoofd. Ze liggen op mijn tong. Ze plakken aan mijn handen.
Een fractie van die liefde voor woorden probeer ik door te geven aan mijn leerlingen. Dat is niet altijd gemakkelijk bij die Brusselse koters omdat het Nederlands de tweede of derde plaats krijgt op het podium in hun brein. Daardoor kan het gevoel dat zij ervaren bij Nederlandstalige woorden verschillen van onze connotatie.
Een tijdje terug gaf ik een les ‘technisch lezen’. In deze les was het de bedoeling dat de leerlingen in groepjes allerlei klanken trainden aan de hand van een doorschuifsysteem. Om een extra dimensie aan het hele gebeuren te geven, wou ik dat ze zelf ook experimenteerden met de klanken. Mijn lesinstap bestond uit het expressief voorlezen van een gedicht van Paul Van Ostaijen. Dat teksttype was ideaal omdat het bestond uit alledaagse woorden met klanken die de leerlingen dat uur moesten oefenen. Ook de lay-out was een behoorlijke inspiratiebron. Ik doelde op zowel een spreektechnische als een creatieve winst.
Om de 12 minuten nam een groepje plaats aan de werktafel waar ze mochten spatten met klanken, het maakte niet uit op welke manier. Een beetje zoals Pollock deed, maar dan anders. De resultaten mochten nadien het lokaal opfleuren.
Ik beweer niet dat er toen veel leerlingen zijn bezweken voor de schoonheid van woorden. Maar als deze les standhoudt of slechts enkele keren opwaait, ergens in de groeven van hun herinneringen, dan ben ik al zeer tevreden.